Het Europese Ne Bis In Idem-beginsel binnen het Nederlands en Turks Recht
De beschaafde natiën moeten, over en weer, elkander op het stuk der strafjustitie den noodigen bijstand verleenen en datzelfde vertrouwen in de deugdelijkheid van elkanders regtspraak moet er ook toe leiden dat zij elkanders res judicatae zooveel mogelijk eerbiedigen’. — Wetboek van Strafrecht, 1881 (Ratio, Ne Bis In Idem)
Een rechtsstaat is een staatsvorm waarin wederzijdse rechten en plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd in wetten. De overheidshandelen binnen een (democratische) rechtsstaat zijn onder andere gebaseerd op rechtsgelijkheid, rechts- zekerheid en het waarborgen van de veiligheid voor alle ‘Leden der Maatschappij’. Deze veiligheid waarborgen kan op verschillende manieren zoals, persoonlijke en collectieve bescherming maar ook bescherming van het individu door middel van diplomatieke bescherming. Diplomatieke bescherming moet niet verward worden met diplomatieke onschendbaarheid. Diplomatieke bescherming omvat de juridische acties die staten mogen ondernemen om ten behoeve van hun burgers of rechtspersonen wier de rechten door buitenlandse staten geschonden zijn. Een voorbeeld daarvan vormt het ne bis in idem-beginsel, dat een tweede vervolging verbiedt voor een feit waarover reeds onherroepelijk door een rechter is beslist. De toepassing van dit beginsel is niet alleen nationaal bepaald maar ook internationaal onmisbaar en een cruciaal onderdeel van de rechtsontwikkelingen binnen de Europese Unie.
Mede door de ontwikkelingen in de technologie en de mogelijkheden die het met zich meebrengt op het gebied van communicatie, transport en globalisatie zijn er ook nieuwe ontwikkelingen binnen de criminaliteit ontstaan. De open grenzen en het vrije verkeer tussen lidstaten heeft veel voordelen voor Europeanen maar opent ook weer nieuwe deuren binnen de criminaliteit. Een van de gevolgen van deze ontwikkeling is dat landen vaker met het dilemma zitten over het opeisen van dezelfde juridische kwestie. Dit soort dilemma’s en opeisingen zorgen ervoor dat individuen de kans lopen meerdere malen aansprakelijk te worden gesteld door verschillende staten. Zoals boven eerder benoemd, dient het ne bis in idem-principe rechtsbescherming te bieden.
Het ne bis in idem is een Latijns strafrechtelijk beginsel. Letterlijk vertaald betekent het: ‘niet tweemaal voor hetzelfde’. In de Nederlandse rechtsorde is dit beginsel vastgelegd in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr). Ook in de Turkse rechtsorde wordt dit beginsel toegepast in artikel 223 van het Wetboek van Strafvordering (Ceza Muhakemesi Kanunu, hierna: CMK).
Wetboek van Strafrecht, Artikel 68 lid 1: “Behoudens de gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening vatbaar zijn, kan niemand andermaal worden vervolgd wegens een feit waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onherroepelijk is beslist.”
Lid 2: “Is het gewijsde afkomstig van een andere rechter, dan heeft tegen dezelfde persoon wegens hetzelfde feit geen vervolging plaats in geval van:
1. vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging;
2. veroordeling, indien een straf is opgelegd, gevolgd door gehele uitvoering, gratie of verjaring der straf.
3. Niemand kan worden vervolgd wegens een feit dat te zijnen aanzien in een vreemde staat onherroepelijk is afgedaan door de voldoening aan een voorwaarde, door de bevoegde autoriteit gesteld ter voorkoming van strafvervolging.
Turkse Wetboek van Strafvordering, Artikel 223 lid 7 (CMK madde 223/7) “Aynı fiil nedeniyle, aynı sanık için önceden verilmiş bir hüküm veya açılmış bir dava varsa davanın reddine karar verilir.”
Beide artikelen zijn de codificatie van het ne bis in idem-beginsel en betekenen kortweg dat je niet twee keer voor hetzelfde feit vervolgd kunt worden. Dit beginsel is voor beide landen belangrijk omdat het bescherming biedt aan het individu en voor rechtszekerheid zorgt. Een verdachte, een eerder vervolgd of een eerder berecht individu kan mede door dit beginsel ervan uit gaan dat de overheid hem of haar niet nogmaals zal vervolgen. Maar is dit eigenlijk wel zo, en kan een individu er helemaal van uitgaan in de toekomst niet vervolgd te worden?
Het ne bis in idem beginsel van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is vastgesteld in artikel 4 van het Zevende protocol. Turkije heeft het Zevende Protocol op 2 mei 2016 geratificeerd en is op 1 augustus 2016 van kracht gegaan. In artikel 4 van dit protocol is het beginsel duidelijk aangegeven. Nederland daarentegen heeft dit Zevende protocol nog niet geratificeerd, dit zal later in dit verslag ook leiden tot botsingen binnen het recht.
Artikel 4 van het Zevende Protocol bij het EVRM luidt als volgt:
“Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die staat”. (“Hiç kimse, bir devletin hukukuna ve ceza muhakemesi usulüne uygun olarak kesin hükümle mahkûm edildiği ya da beraat ettiği bir suçtan dolayı, aynı devletin yargı yetkisi içindeki ceza yargılamaları kapsamında yeniden yargılanamaz ve cezalandırılamaz”).
Aspecten van het ne bis in idem-beginsel
Het ne bis in idem Principe kent twee aspecten:
1. Ne bis puniri: Zijnde verbod op dubbele veroordeling
2. Ne bis vexari: Zijnde verbod op dubbele vervolging
Dit principe kan van toepassing zijn op het nationaal recht, het internationaal recht en het transnationaal recht. Er zijn twee werking manieren van het principe. Namelijk op verticaal en horizontaal niveau. Verticaal niveau houdt de aanvaring van rechtsmachten tussen staten en internationale straftribunalen in. Echter, indien de aandacht gaat naar de transnationale werking van het ne bis in idem-beginsel, dan wordt er gekeken naar de werking ervan op horizontaal niveau. Dit gaat dan over de staten onderling. Ondanks dat dit beginsel in diverse mensenrechtenverdragen is bepaald en dat het beginsel op internationaal niveau geaccepteerd en geratificeerd is door diverse staten, vloeit voor deze staten alleen de plicht om het verbod op dubbele vervolging alleen binnen de eigen nationale rechtsorde toe te passen. Daarnaast is het beginsel niet bindend en speelt de nationale soevereiniteit van deze landen een cruciale en superieure rol.
Na een korte inlichting over hoe het ne bis in idem-beginsel is toegepast in het Nederlandse en Turkse rechtssysteem wil ik in dit verslag de focus leggen op het Turks recht en later op het Nederlands recht en de toepassing van dit Europese beginsel. Wat opvallend is binnen het Turkse strafrecht is dat het oorspronkelijk afkomstig is van het Italiaanse strafrechtsysteem, het Codice Penale Italiana. Ook Italie heeft het ne bis in idem-beginsel aan de hand van artikel 4 van het zevende protocol van het EVRM toegepast in artikel 90 van het Italiaanse Wetboek van Strafvordering.
Het ne bis in idem-beginsel volgens het Turkse rechtssysteem
Het beginsel kan alleen worden toegepast als er sprake is van twee belangrijke aspecten. Namelijk, 1; het moet gaan om hetzelfde feit (fiilin aynılığı) en 2; het moet jegens dezelfde persoon zijn (kişiliğin aynılığı). Bij afwezigheid van een van deze twee aspecten geldt hier dus geen toepassing van het beginsel. Wanneer er voor ‘dezelfde persoon’ en ‘hetzelfde feit’ eerder wel een straf tegenover heeft gestaan, en of deze nu afkomstig was van een strafrechter of niet, dan is de zaak onherroepelijk en is er verder geen vervolging mogelijk.
Het territorialiteitsprincipe (mülkilik sistemi)
Het territorialiteitsbeginsel betekent dat het recht van het land waar een persoon zich bevond of waar een handeling werd verricht van toepassing is. Elk in Turkije gepleegd delict kan dus in Turkije naar Turks strafrecht worden vervolgd en berecht. Dit beginsel is in het Turks Wetboek van Strafrecht vastgelegd in artikel 8 en 9.
Article 8 — (1) Turkish laws are applied for the offenses which are committed in Turkey. Where the act constituting an offense is partially or entirely committed in Turkey, or the result is obtained in Turkey, the offense is assumed to have been committed in Turkey.
(‘Türkiye’de işlenen suçlar hakkında Türk kanunları uygulanır. Fiilin kısmen veya tamamen Türkiye’de işlenmesi veya neticenin Türkiye’de gerçekleşmesi hâlinde suç, Türkiye’de işlenmiş sayılır’, TCK 8.madde)
Conviction in a Foreign Country : Article 9 -(1) A person who is convicted in a foreign country for an offense committed in Turkey is subject to retrial in Turkey. (‘Türkiye’de işlediği suçtan dolayı yabancı ülkede hakkında hüküm verilmiş olan kimse, Türkiye’de yeniden yargılanır’, TCK 9.madde)
Zoals in de Turkse en Engelse versie te lezen is, wordt in artikel 9 van het Turks Sr. duidelijk aangegeven dat eenieder die in het buitenland is veroordeeld voor een in Turkije gepleegd misdrijf, in Turkije opnieuw zal worden berecht. Dit artikel is niet alleen in strijd met het ne bis in idem-beginsel uit het EVRM dat Turkije heeft geratificeerd maar is tegelijkertijd ook in strijd met de nationale rechtsorde, namelijk artikel 223 van het Turks Wetboek van Strafvordering. Artikel 223 lid 7 (Turks Sv): The cases, where there is a previously rendered judgment, or a pending case against the same accused because of the same conduct, the case will be declared inadmissable. (Aynı fiil nedeniyle, aynı sanık için önceden verilmişbir hüküm veya açılmış bir dava varsa davanın reddine karar verilir.)
In dit artikel wordt dus duidelijk aangegeven dat in geval van een misdrijf van hetzelfde feit gepleegd door dezelfde persoon, daarvan zal de zaak niet-ontvankelijk worden verklaard. Daar tegenover staat artikel 9 die rust op het territorialiteitsbeginsel en bepaald dat een persoon nogmaals berecht kan worden indien een van de handelingen van het misdrijf in Turkije heeft plaatsgevonden. Dit is een cruciaal aspect gezien het hier de situaties betreft waarbij de dader minimaal een of meerdere uitvoeringshandelingen van het misdrijf in Turkije heeft uitgevoerd, maar het gewenste resultaat in het buitenland is ontstaan. Voorbeelden van de uitvoeringshandelingen en de misdrijven zelf zijn te vinden in artikel 13 van het Turks Sr. Voorbeelden van deze misdrijven zijn als volgt; Marteling (Artikel 94, 95), Opzettelijke milieuverontreiniging (Artikel 181), Drugsbezit en drugshandel (Artikel 188), het vergemakkelijken van het gebruik van hallucinerende, verdovende of stimulerende middelen (Artikel 190), Prostitutie (Artikel 227), Omkoping (artikel 252), De ontvoering of detentie van middelen voor vervoer over zee, per spoor of door de lucht (artikel 223) of schade aan deze voertuigen (Artikel 152).
Bij bovenstaande misdrijven wordt bepaald dat op het moment dat een van de handelingen van het misdrijf in Turkije heeft plaatsgevonden, dat het Turks recht zal worden toegepast, zonder uitzondering van de Turkse of een buitenlandse nationaliteit van de dader. Voor misdrijven bepaald in Artikel 13 lid 2, zal het besluit op wel of geen vervolging overgelaten worden aan het Turkse Ministerie van Justitie. Artikel 13 lid 3 daarentegen heeft bepaald dat zelfs al is er eerder een onherroepelijke veroordeling of vrijspraak beslist in het buitenland, dan nog is een tweede vervolging voor de door in lid 3 aangegeven misdrijven mogelijk en toegestaan. Ook dit is duidelijk in strijd met het ne bis in idem-beginsel.
Ondanks dat Turkije het Europese beginsel geratificeerd en ook vastgesteld heeft binnen de nationale rechtsorde, blijkt dat in bepaalde gevallen nationale wettelijke voorschriften in strijd zijn met internationale bepalingen en verdragen. In Artikel 90 van de Turkse grondwet is net als in artikel 94 van de Nederlandse grondwet bepaald dat de internationale rechtsorde voorrang krijgt boven de nationale wet. In dit soort gevallen waarbij de nationale en internationale bepalingen in strijd zijn met elkaar zou de internationale voorschriften dus moeten gelden. Echter is dit niet altijd het geval. Hier zal ik later verder op in gaan in een voorbeeld uit een casus van het Nederlandse recht.
Het ne bis in idem-beginsel volgens het Nederlandse rechtssysteem
Zoals eerder aangegeven is de bepaling van Artikel 4 van het Zevende Protocol bij het EVRM voor de Nederlandse rechtsorde slechts beperkt sinds Nederland het Zevende Protocol niet geratificeerd heeft. De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is echter wel van groot belang voor de gedachtevorming over het ne bis in idem-beginsel. De Hoge Raad heeft in zijn arresten meermaals verwezen naar deze bepaling en de jurisprudentie van het EHRM inzake het ne bis in idem-beginsel.
Een onherroepelijk vonnis en hetzelfde feit
Een strafrechtelijke uitspraak is onherroepelijk:
- als er geen mogelijkheid meer is voor de veroordeelde en het Openbaar Ministerie om in beroep te gaan, bijvoorbeeld omdat het hoger beroep en beroep in cassatie zijn afgedaan of omdat tegen de beslissing geen rechtsmiddel openstaat
- als er geen termijnen voor hoger beroep of beroep in cassatie (meer) open staan
Wanneer een strafrechter dus van oordeel is dat de aan hem voorgelegde feiten van de betrokken persoon al eerder zijn beoordeeld, moet worden bekeken of deze eerdere beslissing wellicht kan dienen als basis voor het ne bis in idem-beginsel.
Artikel 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO) luidt als volgt:
“Een persoon die bij onherroepelijk vonnis door een overeenkomstsluitende partij is berecht, kan door een andere overeenkomstsluitende partij niet worden vervolgd ter zake van dezelfde feiten, op voorwaarde dat ingeval een straf of maatregel is opgelegd, deze reeds is ondergaan of daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, dan wel op grond van de wetten van de veroordelende overeenkomstsluitende partij niet meer ten uitvoer gelegd kan worden.”
Gözütok
De eerste uitspraak van het Hof met betrekking tot het ne bis in idem-beginsel was in de zaak van Hüseyin Gözütok. Gözütok was iemand met de Turkse nationaliteit die toentertijd rechtmatig in Nederland verbleef. Hij werd in Nederland verdacht van het bezit van verboden hoeveelheden softdrugs. De vervolging tegen hem werd gestopt toen Gözütok een transactieaanbod (aanbod tot voorkoming van vervolging) van het Openbaar Ministerie accepteerde. Door een geldsom te betalen kwam zijn vervolging tot een einde. Kort daarna werd Gözütok echter door de Duitse justitie opgepakt op verdenking van handel in verdovende middelen in Nederland, en hiervoor in 1997 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Tegen deze gang van zaken ging Gözütok in hoger beroep. Hierna besloot de Duitsche rechtbank het proces stil te leggen en zich op grond van artikel 35 van het EU-Verdrag tot het Hof te wenden. Het Hof bepaalde dat ook een transactie beschouwd moet worden als een ‘onherroepelijk vonnis’ in de zin van art. 54 SUO.
Nidalha
De zaak van de syrieganger, Reda Nidalha is een wat actuelere zaak met betrekking tot het ne bis in idem-beginsel. Nidalha vertrok naar Syrië om zich daar aan te sluiten bij IS. Hij kreeg vervolgens spijt en wist, samen met een andere ex-IS-strijder, Syrië te ontvluchten. In Turkije werden ze opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en drie maanden voor deelname aan een terroristische organisatie. Nidalha ging in beroep tegen deze uitspraak en mocht ondertussen naar Nederland, gezien iedereen in vrijheid zijn of haar berechting af kan wachten. Eenmaal in Nederland worden de ex-IS-strijders vastgezet. Dit is de standaardprocedure bij teruggekeerde jihadisten. Het OM heeft namelijk het streven om alle Syriëgangers te berechten. Ondanks de veroordeling in Turkije, gaat het OM achter de zaak aan met als reden dat de straf niet volledig ten uitvoer is gelegd in Turkije. Ook hier is de vraag: Als in Turkije het hoger beroep onherroepelijk wordt, kan justitie Nidalha in Nederland dan nog vervolgen?
Hierbij een stukje van het pleidooi door de advocaat, Yaşar Özdemir gevoerde verdediging:
- De zaak die in Turkije speelde, waar cliënt werd veroordeeld voor exact hetgeen hem hier ook ten laste wordt gelegd, is, inmiddels onherroepelijk.Dat raakt het vervolgingsrecht van het Openbaar Ministerie nu sprake is van schending van het ne bis in idem beginsel. Een nieuwe veroordeling in Nederland is geenszins noodzakelijk. Reeds op 22 november 2010 heeft Turkije een Nederlands vonnis overgenomen en ten uitvoer gelegd. Hieruit blijkt dat de vervolging van cliënt in deze zaak wel degelijk in strijd is met de geest van de wet.
- Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft expliciet besloten dat het ne bis in idem-beginsel integraal deel uitmaakt van het recht op een eerlijke berechting. Het is daarmee een impliciet deel van artikel 6 EVRM. Door cliënt weer te vervolgen, wordt daarmee ook in strijd met artikel 6 EVRM gehandeld.
Niet alleen binnen de Turkse maar ook binnen de Nederlandse rechtsorde blijkt dat bepaalde kwesties moeilijk blijven wanneer niet alleen de nationale maar ook internationale verdragen en bepalingen gelden en een grote rol spelen.
Istanbul, 8 juni 2020
Latife Özdemir